Maart met zijn sneeuwbuien is bijna voorbij. Maar het zwaarste werk moet nog komen. In april hebben de jongens en meisjes van mijn eldeedee niet minder dan twee congressen gepland, en daarom zit ik nu hier 24 uren per dag te zweten - als het sneeuwt, alstemblieft - aan teksten en beleidsdocumenten en speechen te knutselen.
Eerst is er ons statutencongres in ons hoofdkwartier aan de Bellevue in Gent, op 5 april. Dat is om den eldeedee een beetje beter te structureren en al die zagen weg te duwen die zeveren dat den eldeedee een eenmanspartij is, ondemokratisch, enzovoort. Kunt ge niet lezen, 't is LDD, niet DDR.
Het grote werk komt pas aan het einde van de maand, twee volle dagen - nee, schrik niet, 't is echt serieus - in Antwerpen, op 26 en 27 april. Daar zal ik meer in mijn element zijn, want dan kan ik schelden en spuwen tegen den Yves, den Diedjee, en dat Millekettemens. Hopelijk moet ik niets kwaads zeggen over Bartje DePezeWever, want tegen dan heeft hij misschien eindelijk ingezien dat de tsjeven hem bedrogen hebben door ook dienen Italiaan met zijn strik en zijn zotte sossen in de regering binnen te trekken.
Ik hoop dat ik daar op het podium in Antwerpen een blauw-oranje doek kan vinden die een hele lading dekt. En dan, patsj, op het gepaste moment trek ik die doek van het podium en wat komt er vanonder te voorschijn? Nee, genen vette vis, maar DePezeWever himself, als het versste lid van mijnen eldeedee.